Stooktips ’t Smidje haarden & Kachels
Een houtkachel aanmaken is niet voor iedereen even gemakkelijk. Met onze tips lukt het iedereen! Om een houtkachel makkelijk aan te maken en vooral goed brandend te houden, hebben wij enkele tips voor u.
Allesbranders bestaan niet. Kachels en haarden zijn GEEN allesbranders. Alhoewel veel zaken branden, is het slecht voor uw gezondheid en voor het milieu, om zomaar alles in een haard of kachel te verbranden. Plastic, geverfd of geïmpregneerd hout, spaanplaat, hout met lijmresten, melkpakken, en allerlei huishoudelijk afval mogen NIET in haard of kachel. Ze kunnen kankerverwekkende stoffen afgeven bij verbranding. De enige allesbrander is de afvalverbrander van de overheid!
Stook droog hout. Hout voor uw haard of kachel moet minstens twee jaar, liefst gekloofd, op een droge en winderige plek hebben gelegen. Het vochtgehalte daalt dan tot onder de 20%. Vochtig hout genereert een lagere temperatuur dan droog hout en heeft een onvolledig verbrandingsproces tot gevolg. Stookt u geen droog of onvoldoende droog hout dan is het gevolg dat het ruitje van uw kachel zwart wordt, uw rookkanaal extra vervuilt en u minder rendement uit uw kachel haalt. Een goed brandend vuur herkent u aan kleurloze of witte rook. Stook schoon hout.
Geschikte houtsoorten. Soorten hout die het meest geschikt zijn om te stoken zijn: beuk, es, haagbeuk, (amerikaanse) eik, fruitbomenhout. Andere houtsoorten zijn ook te stoken, maar zullen sneller opbranden en/of uw rookkanaal meer vervuilen. Wanneer wel/niet stoken. Bij mist of windstil weer is het moeilijk voldoende trek in uw schoorsteen te genereren. Dat is niet alleen nadelig voor de verbranding. De rook en rooklucht blijven dan in en om uw huis hangen en dat is slecht voor uw gezondheid, slecht voor de relatie met uw buren en slecht voor het milieu.
Vuur doven. Indien u het vuur wilt doven, omdat u wilt gaan slapen of omdat u iets anders wilt gaan doen, laat het vuur dan uit zichzelf uitgaan. Laat bij een open haard de schoorsteenklep helemaal open staan. Plaats eventueel een vonkenscherm of sluit de haard of kachel zodat er geen vonken kunnen wegspringen. Blijf goed ventileren.
Dat hout stoken slecht voor het milieu zou zijn, is een fabel. In feite is hout CO2 neutraal. Want als we hout ongebruikt zouden laten en het lieten verrotten, dan komt er de zelfde hoeveelheid kooldioxide (CO2) vrij als bij verbranding.
Om het vuur in de kachel gemakkelijk aan te maken kunt u deze stappen volgen.
Maak binnenin de kachel een stapel van één of twee aanmaakblokjes met daar bovenop aanmaakhout en daarop iets groter hout.
- Steek het aanmaakblokje aan. Hiermee worden de kachelpijp en het rookkanaal voorverwarmd.
- Doe de kacheldeur dicht en open meteen de luchtschuif. Met de schuif regelt u de verbranding (en dus de temperatuur) in de kachel.
- Laat de kachel ongeveer tien minuten goed doorbranden zodat er een flink vuur, een gloeiende massa en turbulentie (luchtstroming) ontstaat.
- Tijdens de eerste keer stoken wordt de nieuwe verf aan de buitenkant van de kachel iets zachter door de hitte. Wees dus voorzichtig om beschadigingen te voorkomen. Na tien twintig minuten inbranden hardt de lak uit. Er kan even wat rookvorming optreden, maar dat is normaal. Wel goed ventileren!
Voeg vervolgens steeds een kleine hoeveelheid hout toe. Wacht met dikke stukken hout tot er een roodgloeiend vuurbed is ontstaan. - Gebruik de luchtschuif om de temperatuur te regelen.
- Een hoge temperatuur zorgt ervoor dat het rookkanaal schoon blijft. Met een rookgasthermometer houdt u de temperatuur in de gaten.
- Laat het branderbed (de as van de vorige keer dat je de haard gebruikt hebt) liggen!
Let op: De temperatuur in de kachel loopt op tot wel 800 graden Celsius. Daardoor kan de buitenkant behoorlijk warm worden. Gebruik daarom altijd ovenhandschoenen als u de kacheldeur opent of de luchtschuiven bedient